Om verder
te gaan op waarom het is dat we ons ongemakkelijk voelen wanneer we
complimenten krijgen van mensen en hoe we deze ervaring kunnen veranderen, is
het belangrijk om in te zien dat zoals we in de voorgaande blogs al gemerkt
hebben die ervaring van ongemakkelijkheid in onszelf als het ware een gevecht
of conflict is binnenin onszelf tussen het verborgen verlangen dat in ons
binnenste bestaat om waardering te krijgen van onze omgeving, en het 'politiek
correcte' imago dat we willen zijn en hebben in de ogen van andere mensen.
We willen
niet dat mensen zien hoe wanhopig we zijn naar waardering, erkenning en
aandacht want dan zullen we die waardering, erkenning en aandacht die we zoeken
niet krijgen. Ik bedoel, hoe paradoxaal ook, dat we zo een verborgen en
geheimizinnig en dubbelzinnig bestaan moeten leiden en ons moeten voordoen als
een bepaald imago en persoonlijkheid terwijl we onze ware verlangens diep
verborgen houden, gewoon zodat we uiteindelijk datgene kunnen krijgen wat we in
feite al lang vergeten zijn dat we ernaar op zoek zijn.
Uiteindelijk
wordt dat imago van politieke correctheid wie we zijn, onze identiteit omdat we
vergeten zijn na al die tijd dat we dingen in onszelf verborgen houden en dat
ons imago niet werkelijk is wie we zijn, maar een soort van gereedschap is dat
we steeds hebben gebruikt om onze verborgen verlangens te kunnen bevredigen en
te krijgen wat het werkelijk is dat we willen.
En het
fascinerende is dan dat we er allemaal op gelijke manier intrappen, in de zin
van dat we elkaars imago geloven en dat we zelf ook niet verder kunnen dan het
imago van een ander. We zien niet hoe een ander precies hetzelfde wil als wij
zelf diep vanbinnen omdat we ons niet meer bewust zijn van ons eigen
diepliggende verlangen. Hoe kunnen we immers iets in een ander zien dat we in
onszelf niet zien?
Onze
ontkenning van onze interne realiteit gaat zelfs zover dat als en wanneer we
dat verlangen naar waardering en aandacht in een ander naar buiten zien komen,
we overgaan tot het beoordelen van die eigenschap als zogezegd egoisme of
ijdelheid. We denken dan minder van die persoon gewoon omdat we zogezegd hun
ego zien en zien dat ze zich op een specifieke manier gedragen 'alleen maar om
aandacht te krijgen'.
Hier zien
we dan meteen ook waarom we zelf zo'n angst hebben dat anderen die 'ijdelheid'
die ook in onszelf bestaat zouden zien en waarom we zo wanhopig ons best doen
om ons diepliggende verlangen naar waardering, erkenning en aandacht verborgen
te houden onder een bepaalde 'persoonlijkheid' of 'imago'.
No comments:
Post a Comment